Internationaal

Internationale praktijkgroepen

07-03-2017

Aansprakelijkheid rechtspersoon-bestuurder sneller doorgeschakeld!

Op 17 februari 2017 heeft de Hoge Raad een vernieuwende uitspraak gewezen over doorschakeling van aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurder(s) naar de achterliggende natuurlijke persoon.

Doorschakeling aansprakelijkheid rechtspersoon-bestuurder (artikel 2:11 BW)

In artikel 2:11 Burgerlijk Wetboek ("BW") is bepaald dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is. Dit artikel regelt dus de doorschakeling van (bestuurders)aansprakelijkheid tot de uiteindelijke bestuurder, de achterliggende natuurlijke persoon.

Artikel 2:11 BW heeft als doel te voorkomen dat natuurlijke personen aan bestuurdersaansprakelijkheid kunnen ontkomen door tussenschakeling van een rechtspersoon-bestuurder. Dit artikel werd in het verleden altijd (slechts) gebruikt voor doorschakeling van ‘interne' bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2:9 BW) en bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement (artikel 2:138/248 BW). Doorschakeling van ‘externe' bestuurdersaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) was nog geen (erkende) mogelijkheid.

What's new?

Uit het Hoge Raad-arrest van 17 februari 2017 volgt dat artikel 2:11 BW van toepassing is op alle gevallen waarin een rechtspersoon in zijn hoedanigheid van bestuurder aansprakelijk is op grond van de wet.

Op grond van artikel 2:11 BW kan nu dus ook externe bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW worden doorgeschakeld. Voor vestiging van aansprakelijkheid van een of meerdere bestuurder(s) van een rechtspersoon-bestuurder geldt niet (meer) de aanvullende eis dat (ook) ten aanzien van hem/haar wordt gesteld, en zo nodig bewezen, dat sprake is van een persoonlijk ernstig verwijt.

Een achterliggende bestuurder kan (doorschakeling van) aansprakelijkheid op grond van artikel 2:11 BW echter (alsnog) voorkomen door te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat hem geen ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van de gedraging(en) waarop de aansprakelijkheid van de rechtspersoon-bestuurder is gebaseerd.

Kortom: ook als een rechtspersoon-bestuurder (extern) aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW, is iedere achterliggende bestuurder in beginsel tevens hoofdelijk aansprakelijk, tenzij hij kan aantonen dat hem geen persoonlijk ernstig verwijt ter zake kan worden gemaakt.

Wilt u meer informatie en/of advies, dan kunt u contact opnemen met Martijn Vermeeren en Daniël Oostenbroek*

*Martijn Vermeeren en Daniël Oostenbroek zijn als advocaat en curator werkzaam op de sectie Restructuring & Insolvency van Buren

Key contacts

Martijn Vermeeren

Managing Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Martijn Vermeeren

Managing Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Gerelateerd nieuws