Internationaal

Internationale praktijkgroepen

24-02-2017

Openbaar pandhouder exclusief bevoegd tot aanvragen faillissement debiteur

Bij arrest van 9 december 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een pandhouder wiens pandrecht aan een debiteur is medegedeeld bevoegd is het faillissement van die debiteur aan te vragen. Vanaf dat moment komt dit recht niet meer toe aan de pandgever.

Bevoegdheden van de openbaar pandhouder, hoe zat het ook al weer?

Pandrechten kunnen worden gevestigd op vorderingen op naam. Indien van het pandrecht ‘mededeling' aan de debiteur wordt gedaan, is sprake van een openbaar pandrecht. Indien mededeling aan de debiteur achterwege blijft, is sprake van een stil pandrecht. Mededeling van het pandrecht aan de debiteur heeft tot gevolg dat de bevoegdheid om de vordering te innen - en om de aan die vordering verbonden zekerheden uit te winnen - overgaat van de pandgever op de pandhouder. Vanaf dat moment kan de debiteur uitsluitend bevrijdend betalen aan de pandhouder. De pandgever kan na mededeling nog slechts tot inning van de vordering overgaan indien hij daarvoor toestemming van de pandhouder of machtiging van de kantonrechter heeft verkregen.

Op grond van de wet is de openbaar pandhouder bevoegd nakoming van de vordering te eisen, mag hij betalingen op de vordering in ontvangst nemen en is hij bevoegd tot opzegging indien de vordering daarmee opeisbaar wordt. Andere crediteurenbevoegdheden kent de wet de openbaar pandhouder niet toe, zodat in beginsel moet worden aangenomen dat deze bij de pandgever blijven. Voorbeelden van die bevoegdheden zijn: het verlenen van kwijtschelding, het treffen van een afbetalingsregeling en het omzetten van een vordering tot nakoming in een vordering tot schadevergoeding.

Arrest Hoge Raad 9 december 2016, vernieuwend!

Bij arrest van 9 december 2016 gaat de Hoge Raad in op de vraag of de openbaar pandhouder bevoegd is het faillissement van de debiteur aan te vragen. De Hoge Raad overweegt in dit kader dat de inningsbevoegdheid van de openbaar pandhouder de bevoegdheid omvat verhaal te nemen op de debiteur. Verder overweegt de Hoge Raad dat de bevoegdheid tot het aanvragen van het faillissement van een debiteur strekt tot verhaal van de vordering op diens vermogen. Daarom is de inningsbevoegde pandhouder, naar het oordeel van de Hoge Raad, bevoegd het faillissement van een debiteur aan te vragen. De pandgever kan dat slechts nog na toestemming daarvoor van de pandhouder of na machtiging daartoe van de kantonrechter.

Wilt u meer informatie en/of advies, dan kunt u contact opnemen met mr. Peter Rijken en mr. Daniël Oostenbroek.

Gerelateerd nieuws