Internationaal

Internationale praktijkgroepen

22-02-2019

De belangrijkste punten van het wetsvoorstel ‘Wet franchise’

Onlangs is het voorontwerp van het wetsvoorstel franchise gepubliceerd en ter consultatie voorgelegd. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van de wettelijke regels die in het voorstel zijn opgenomen en welke gevolgen worden verwacht. 

Voorgeschiedenis van het wetsvoorstel
In februari 2016 was er naar aanleiding van klachten van franchisenemers over hun nadelige en afhankelijke positie van de franchisegever een gedragscode opgesteld (de Nederlandse Franchise Code (“NFC”). Vervolgens werd in april 2017 een conceptwetsvoorstel ter consultatie voorgelegd waarin de NFC wettelijk werd verankerd. Hierop is echter veel kritiek gekomen. De NFC, en daarmee het wetsvoorstel, strekte tot volledige bescherming van de franchisenemer en was daarmee zo eenzijdig dat dit niet aanvaardbaar werd geacht. Als reactie hierop heeft het kabinet het huidige wetsvoorstel gepresenteerd. 

De hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Kern van het wetsvoorstel is dat de franchiseovereenkomst een in de wet geregelde benoemde overeenkomst wordt. Er gaan daarmee specifieke wettelijke regels gelden tussen de franchisegever en de franchisenemer. 

Het doel van het voorstel is om de franchisenemers beter te beschermen en een poging te doen om de rechtsverhouding tussen franchisegever en franchisenemer te stabiliseren.

De hoofdlijnen van het wetsvoorstel zijn als volgt:
•    Gedragen als goed franchisegever en franchisenemer
Er geldt een verplichting voor de franchisegever en de franchisenemer om zich als een goed franchisegever en goed franchisenemer tegenover elkaar te gedragen. Dit houdt in dat partijen zich ten opzichte van elkaar in redelijkheid en zorgvuldigheid moeten gedragen. Dit geldt voor zowel de aanloop als tijdens de franchiserelatie.

•    Versterken informatiepositie in precontractuele fase
Voor zowel de franchisegever als de franchisenemer geldt de verplichting om de ander in de precontractuele fase en tijdens de looptijd tijdig “alle relevante informatie” te verstrekken die nodig is met het oog op het aangaan en de uitvoering van de franchiseovereenkomst. De informatie dient zo vormgegeven te zijn dat een franchisenemer redelijkerwijs in staat moet zijn om de gevolgen van het sluiten van de franchiseovereenkomst, met inbegrip van de operationele en financiële gevolgen, te kunnen overzien.

•    Termijn van beraad
Om te voorkomen dat een franchisenemer instemt met een franchiseovereenkomst waarvan hij de inhoud en de daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico’s niet goed kan overzien, is een termijn van beraad van vier weken gegeven. Gedurende deze termijn mag de concept-franchiseovereenkomst niet worden gewijzigd ten nadele van de franchisenemer. 

•    Goodwill
De wetgever heeft een verplichting geïntroduceerd om een goodwillvergoeding vast te stellen. De franchiseovereenkomst dient een bepaling te bevatten waaruit blijkt op welke wijze eventueel aanwezige goodwill van de onderneming die wordt gefranchised wordt vastgesteld. Daarbij dient goodwill bij beëindiging van de franchiseovereenkomst voor vergoeding in aanmerking te komen. Ook moet opgenomen zijn dat minimaal één keer per jaar overleg plaatsvindt over de goodwill tussen de franchisegever en de franchisenemer.

•    Non- concurrentiebeding
De geldigheid van een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst is beperkt tot één jaar na het einde van de franchiseovereenkomst én indien de geografische reikwijdte niet ruimer is dan het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchiseformule op grond van de franchiseovereenkomst mocht exploiteren.

•    Instemmingsrecht bij wijzigingsbedingen
Er geldt een instemmingsrecht voor het vertegenwoordigend orgaan, wanneer een wijziging van de franchiseovereenkomst “aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben”. De instemming kan verleend worden door een tweederde meerderheid van het vertegenwoordigend orgaan van de franchisenemers. Indien er geen vertegenwoordigd orgaan is, dan heeft de franchisegever instemming van de individuele franchisenemers nodig.

Gevolgen
Het wetsvoorstel heeft duidelijk als doel de door de overheid gesignaleerde disbalans tussen de positie van de franchisenemer en de franchisegever te herstellen. Een feitelijke onderbouwing van de door de overheid gesignaleerde problemen ontbreekt echter. Daarnaast schiet het wetsvoorstel in zijn huidige vorm zijn doel voorbij. Het voorstel zal een grote inbreuk maken op de contractsvrijheid en ondernemingsvrijheid van partijen (in het bijzonder: op deze vrijheden van de franchisegever). Het wetsvoorstel is van dwingend recht, zodat in beginsel niet van de beschermende bepalingen ten nadele van de franchisenemer kan worden afgeweken. 

Het consultatieproces waarbij verschillende partijen hun opvattingen over het voorstel hebben gegeven is inmiddels voorbij. Ook Buren heeft een reactie op het wetsvoorstel ingediend.

Onze uitgebreide reactie op het voorstel kunt u hier lezen.

Het is momenteel nog wachten op de definitieve wet. Wij zullen dit proces nauwgezet volgen en houden u graag op de hoogte. Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen? Neem gerust contact met ons op.

Gerelateerd nieuws