Internationaal

Internationale praktijkgroepen

20-06-2017

Bizar: werven op ervaringsjaren = leeftijdsdiscriminatie!

Volgens het College voor de Rechten van de Mens discrimineerde Hays een 48-jarige man door te werven voor de functie van Omgevingsrecht-jurist met 3 tot 6 jaar werkervaring. 

Wat betekent dit voor bedrijven en wervingsbureaus?

Feitelijk gezien zou dit betekenen dat een werkgever of een wervingsbureau volgens het College voor de Rechten van de Mens geen ervaringsjaren meer mag vermelden in een wervingstekst!  

De Case

Voor een opdrachtgever plaatste Hays een personeelsadvertentie voor de functie van Omgevingsrecht-jurist met 3 tot 6 jaar werkervaring. Een 48-jarige man solliciteerde. Hays wees hem af. Mede omdat hij geen medior kandidaat was. De man stelde dat Hays hem vanwege zijn leeftijd discrimineerde door in de advertentie te vragen naar 3 tot 6 jaar werkervaring. Ook stelde hij dat Hays discrimineerde door hem af te wijzen omdat men zocht naar een medior kandidaat. 

Het College oordeelde, dat de afwijzing van de kandidaat omdat hij geen medior is, verwijst naar zijn teveel aan werkervaring en daarmee indirect naar zijn leeftijd. Volgens het College is dat een verboden onderscheid op grond van leeftijd.   

Door in de personeelsadvertentie te vragen naar 3 tot 6 jaar ervaring, zou het wervingsbureau oudere kandidaten uitsluiten. Zij zullen in de regel meer werkervaring hebben dan jongere kandidaten. Vast kwam te staan dat de man werd afgewezen omdat men op zoek was naar een medior kandidaat met recente ervaring in het bedrijfsleven. Het College oordeelde dat de afwijzing van de man omdat hij geen medior kandidaat is, verwijst naar teveel aan werkervaring en daarmee indirect naar zijn leeftijd. Uiteindelijk oordeelde het College wel dat voldoende was aangetoond dat de man was afwezen omdat hij niet beschikte over recente ervaring in het bedrijfsleven.

Ofwel:

  • volgens het College wel discriminatie op grond leeftijd bij de werving maar
  • niet op grond van de reden waarop hij is afgewezen
     

De uitspraak is van 30 mei 2017 (College voor de Rechten van de Mens, 30-05-2017, nr. 2017-63).

Gerelateerd nieuws