Rechtbank Overijssel 12 oktober 2021 – ECLI:NL:RBOVE:2021:3891 (afwijzen afkoelingsperiode, opheffing derdenbeslag en schorsing bodemprocedure)

Uitspraak 48 is een op 19 oktober jl. gepubliceerde beschikking van de Rechtbank Overijssel van 12 oktober jl., waarbij de rechtbank verzoeken om het afkondigen van een afkoelingsperiode voor vier maanden, het opheffen van een tweetal derdenbeslagen en het schorsen van een door de beslaglegger gestarte bodemprocedure met zes maanden (gebaseerd op artikel 379 Fw), heeft afgewezen.

De schuldenaar oefent een bouwbedrijf uit en is terechtgekomen in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan, mede nu een voorname klant/debiteur moeizaam betaalde aan de schuldenaar. Een crediteur wilde echter geen pas op de plaats maken en heeft onder de betreffende debiteur en de Rabobank derdenbeslag gelegd en is tevens een bodemprocedure gestart. Deze crediteur geeft aan dat de schuldenaar met deze verzoeken in het kader van de WHOA alleen uit is op uitstel van executie. De rechtbank wijst de verzoeken af, mede nu zij niet kan vaststellen dat de belangen van de schuldeisers zijn gediend bij het afkondigen van een afkoelingsperiode en dat het beveiliging van de belangen van de schuldeisers en aandeelhouders nodig zou zijn om de bodemprocedure te schorsen.

Naar uitspraak 48