Internationaal

Internationale praktijkgroepen

11-01-2018

Terugneemrecht praktischer in nieuw huwelijksvermogensrecht

Het zal bekend zijn dat het huwelijksvermogensrecht per 1 januari 2018 gewijzigd is. Voor huwelijken die vanaf die datum worden gesloten, geldt niet meer de hoofdregel dat vanaf het sluiten van het huwelijk van rechtswege een algehele gemeenschap van goederen tussen de echtgenoten bestaat. In plaats daarvan komt er nu een beperkte gemeenschap van goederen tot stand: alleen het vermogen dat voor het huwelijk van de echtgenoten samen is en verder alles wat tijdens het huwelijk aan vermogen wordt opgebouwd, valt in de huwelijksgemeenschap. In het nieuwe huwelijksvermogensrecht blijven het voorhuwelijks privévermogen, giften en erfenissen voortaan van de echtgenoten privé, tenzij de echtgenoten samen iets anders vastleggen in huwelijkse voorwaarden. Dezelfde wijzigingen gelden voor het geregistreerd partnerschap. De exacte wijzigingen in de deze wetgeving kunnen hier geraadpleegd worden.

Maar hoe zit het als een van de echtgenoten/partners failleert? De niet-failliete echtgenoot kan alle goederen die hem toebehoren en niet in de gemeenschap vallen, terugnemen. Dat wordt het terugneemrecht genoemd. Voor faillissementen die vóór 1 januari 2018 zijn uitgesproken, gelden voor het terugneemrecht ten aanzien van specifieke goederen echter (nog steeds) strenge bewijsregels. Zolang de niet-failliete echtgenoot niet het vereiste bewijs levert, mag een faillissementscurator aannemen dat de betreffende goederen tot de failliete boedel behoren. Een van deze bewijsregels voert nog terug naar het Romeinsrechtelijke Praesumptio Muciana: het vermoeden dat, indien niet kan worden bewezen waarvandaan een gehuwde vrouw op eerzame wijze een goed heeft verkregen, zij dat goed met hulp van haar man heeft verkregen.

Dat klinkt niet meer van deze tijd en dat is het ook. De wetgever heeft gemeend deze strenge bewijsregels voor het terugneemrecht in het nieuwe huwelijksvermogensrecht te moeten laten vallen. Meer in het bijzonder betekent dat dat in faillissementen die vanaf 1 januari 2018 worden uitgesproken een curator niet meer kan terugvallen op deze strenge bewijsregels. Een niet-failliete echtgenoot die dan het terugneemrecht wil inroepen, draagt desalniettemin wel nog steeds de bewijslast, maar kan nu bewijs leveren door alle middelen rechtens. Hoewel een en ander nog moet blijken in de toekomst, lijkt het terugneemrecht met de schrapping van de bijzondere bewijsregels praktischer te zijn geworden.

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Gerelateerd nieuws