Peter van Dijk
Partner | Advocaat en fiscalist
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4834
Schijnzelfstandigheid kan resulteren in serieuze fiscale gevolgen voor bedrijven en organisaties die een zzp’er inhuren. Schijnzelfstandigheid is een situatie waarin een opdrachtgever iemand inhuurt die op papier als zelfstandige werkt, maar in de praktijk als werknemer fungeert.
In het alert van 19 september 2024 bespraken wij de arbeidsrechtelijke stand van zaken van ZZP wet- en regelgeving. In navolging hiervan wordt in dit alert kort ingegaan op de fiscale actualiteit, de fiscale gevolgen en oplossingen van schijnzelfstandigheid.
Schijnzelfstandigheid & fiscale actualiteit
Op 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Bedrijven en organisaties die mensen als zzp'er inhuren voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, kunnen dan weer direct correctieverplichtingen, boetes en naheffingen krijgen zonder dat er eerst een waarschuwing of aanwijzing nodig is. Correcties kunnen met terugwerkende kracht worden opgelegd, maar alleen tot de datum van de opheffing van het moratorium, namelijk 1 januari 2025. Dit betekent dat fouten in de periode vóór deze datum minder snel zullen leiden tot sancties, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid of het niet opvolgen van eerdere waarschuwingen.
Het is de bedoeling dat op 1 januari 2026 de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) in werking treedt. Het doel van deze wet is duidelijkheid te verschaffen wanneer een zzp’er arbeidsrechtelijk als werknemer aangemerkt moet en kan worden. Deze kwalificatie is van belang voor de vaststelling van inhoudingsplicht van loonbelasting en sociale premies. Het wetsvoorstel is op 11 juni 2024 bekendgemaakt via een internetconsultatie. Voor meer informatie over de VBAR verwijzen wij naar de
alert van 19 september 2024.
Fiscale gevolgen van schijnzelfstandigheid
De fiscale gevolgen van schijnzelfstandigheid zijn significant. De onderneming of organisatie die de schijnzelfstandige inhuurt kan geconfronteerd worden met naheffingen van sociale premies, loonbelasting en boetes. In 2024 bedragen de reguliere tarieven van de loonbelasting inclusief premies volksverzekeringen 36,97% (voor belastbaar loon tot € 75.518) en 49,5% (voor zover het belastbaar loon € 75.518 te boven gaat). De premies werknemersverzekeringen bedragen in totaal circa 18.5% in het jaar 2024.
Het niet doen van de vereiste aangifte en het niet betalen van loonheffingen kan leiden tot verzuimboetes van EUR 68 voor aangifteverzuim en maximaal EUR 5.514 voor betaalverzuim. De vergrijpboetes bedragen normaliter 50% van het te weinig geheven bedrag bij opzet en 25% bij grove schuld.
De Belastingdienst zal in het jaar 2025 soepel omgaan met het opleggen van vergrijpboetes aan werkgevers en werkenden die aantoonbaar werken aan het verminderen van schijnzelfstandigheid.
Voor BTW doeleinden kan schijnzelfstandigheid tot gevolg hebben dat in aftrek gebrachte BTW moet worden terugbetaald aan de Belastingdienst. De opdrachtnemer kan proberen de ingehouden loonbelasting en BTW te verhalen op de zzp’er, maar bijvoorbeeld werknemerspremies zijn niet te verhalen.
Naast de bovenstaande fiscale gevolgen kunnen er ook andere fiscale gevolgen spelen. In geval zzp’ers bijvoorbeeld worden ingehuurd van derden of in verband met het uitvoeren van een werk kan de opdrachtnemer aansprakelijk worden gehouden voor niet-afgedragen loonheffingen en BTW op grond van keten- of inlenersaansprakelijkheid.
Oplossingen & tips
De bovenstaande nadelige fiscale gevolgen van schijnzelfstandigheid kunnen bijvoorbeeld als volgt worden beperkt:
Heeft u vragen over de impact van schijnzelfstandigheid op uw organisatie? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag om uw organisatie voor te bereiden op de veranderingen.
Volg ons!
Aanmelden nieuwsbrief LinkedIn