Internationaal

Internationale praktijkgroepen

15-01-2019

Verjaring: better to be safe than sorry!

Stel dat u wordt geconfronteerd met een betalingsvordering of een schadeclaim. U wordt bijvoorbeeld gesommeerd om de kosten te betalen voor iets wat u 7 jaar gelden is geleverd of de schade voor een gebeurtenis die 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden. U was de uitstaande kosten of de schade veroorzakende gebeurtenis allang vergeten, bijvoorbeeld omdat u inmiddels bent verhuisd en vergeten bent om de adreswijziging door te geven of omdat de schuldeiser simpelweg al die tijd heeft stilgezeten. Moet u nog steeds betalen? Het is mogelijk dat (een deel van) de vordering inmiddels is verjaard. In deze Alert zullen we de meest voorkomende verjaringstermijnen in het civiele recht nader toelichten.

Wat is verjaring precies?
Bij verjaring is het door tijdsverloop niet meer mogelijk om een schuldenaar aan te spreken voor nakoming van zijn verbintenis. Na het verstrijken van de verjaringstermijn kan de schuldeiser zijn vordering niet meer innen via de gerechtelijke weg van executie. Dit betekent echter niet dat de vordering niet meer bestaat. De vordering is enkel niet meer juridisch afdwingbaar. De vordering kan nog wel worden ingelost door middel van vrijwillige betaling of door verrekening met een schuld aan de schuldenaar.

Wat zijn de belangrijkste termijnen?
De wet geeft verschillende verjaringstermijnen waarna een schuldeiser niet langer aanspraak kan maken op nakoming van zijn vordering. Als hoofdregel geldt dat als er geen specifieke verjaringstermijn is bepaald, een vordering verjaart 20 jaar nadat de vordering is ontstaan of opeisbaar is geworden. De wet bepaalt echter voor veel soorten vorderingen een specifieke kortere verjaringstermijn, waardoor het grootste gedeelte van de vorderingen al op een eerder moment verjaart.

Voor de meeste uitzonderingen op de hoofdregel geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. Deze 5-jarige verjaringstermijn geldt onder meer voor de volgende vorderingen:

  • Een vordering tot nakoming van een overeenkomst tot een geven of een doen (bijvoorbeeld nakoming van een geldleningsovereenkomst). De termijn gaat in vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is.
  • Een vordering tot periodieke betaling (bijvoorbeeld betaling van rente of loon). De verjaringstermijn gaat in vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is.
  • Een vordering uit onverschuldigde betaling. De verjaringstermijn begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot terugbetaling in te stellen.
  • Een vordering tot vergoeding van schade of een bedongen boete. De termijn van 5 jaar vangt aan met de dag nadat zowel de schade als de dader bekend is, met een maximumtermijn van 20 jaar na de schadegebeurtenis. Bij schade als gevolg van bepaalde misdrijven gelden langere termijnen.
  • Een vordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming of tot herstel van een tekortkoming. De termijn van 5 jaar gaat in vanaf het moment dat de schuldeiser bekend is geworden met de tekortkoming en in ieder geval 20 jaren nadat de tekortkoming is ontstaan.

Voor de consumentenkoop geldt een nog kortere verjaringstermijn. De rechtsvordering tot betaling van de koopprijs verjaart namelijk door verloop van 2 jaren.

Stuiting van verjaring
Voltooiing van de verjaring kan worden voorkomen door 'stuiting'. Met stuiting wordt een lopende verjaring afgebroken en kan de schuldeiser er een nieuw termijn aan vastplakken. Stuiting kan plaatsvinden door het instellen van een daad van rechtsvervolging (bijvoorbeeld door het starten van een juridische procedure door het uitbrengen van een dagvaarding). Verder kan hierbij gedacht worden aan het uitbrengen van een verzoekschrift, het indienen van een vordering ter verificatie en/of het leggen van beslag.

De verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis (inclusief die tot schadevergoeding) kan ook worden gestuit door het versturen van een schriftelijke aanmaning of mededeling waarin de schuldeiser zich het recht op nakoming voorbehoudt. Zo’n schriftelijke mededeling moet de strekking hebben van een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar, zodat hij er rekening mee kan houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal. Op deze wijze kan hij zich eventueel alsnog behoorlijk verweren tegen de ingestelde vordering.

Deze schriftelijke aanmaning is niet in alle gevallen voldoende. Bij andere rechtsvorderingen (dus anders dan rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis) moet binnen 6 maanden na de schriftelijke aanmaning ook een stuiting plaatsvinden door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging. Bij andere vorderingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan bezitsacties en revindicaties. Ook de vorderingen tot vernietiging of ontbinding vallen hieronder.

Essentieel is dat de schuldeiser moet kunnen bewijzen dat de termijn is gestuit indien de schuldenaar het verweer van verjaring inroept. Heeft hij geen bewijs dan kan de vordering niet worden afgedwongen. Na stuiting gaat een nieuwe termijn lopen met dezelfde duur als de initiële verjaringstermijn (bijvoorbeeld bij betaling van een geldsom met een verjaringstermijn van 5 jaar een periode van opnieuw 5 jaar vanaf het moment van de stuiting). Deze stuitingstermijn begint te lopen op de dag volgende op die van de stuiting.

Klachtplicht
Tot slot kent ons wettelijk systeem naast de regels over verjaring ook specifieke regels over een klachttermijn die ertoe kunnen leiden dat een schuldeiser achter het net vist. Een schuldeiser kan alleen een beroep doen op een gebrek in de prestatie van een contractuele wederpartij, indien hij binnen een bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt bij die wederpartij heeft geklaagd. Deze klachtplicht staat volledig los van de verjaringstermijn en kan ertoe leiden dat ondanks dat een vordering nog niet is verjaard, er toch geen nakoming meer kan worden gevorderd.

De gevolgen van niet-tijdig klagen kunnen groot zijn. De schuldeiser verspeelt namelijk in geval van het niet-tijdig klagen al zijn rechten (zoals het recht op herstel, schadevergoeding of het recht op ontbinding). Er is echter geen vaste termijn aangegeven in de rechtspraak over wanneer een klacht als “tijdig” kan worden beschouwd. Om dit te bepalen, dienen alle betrokken belangen met inachtneming van alle relevante omstandigheden te worden afgewogen. Daarbij speelt een belangrijke rol of de schuldenaar nadeel heeft ondervonden van het verstrijken van de tijd. Bij consumentenkoop geldt in ieder geval dat klagen binnen een termijn van twee maanden als tijdig kwalificeert. Voor niet-consumentenkoop is een dergelijke specifieke (minimum)termijn niet bepaald.

Vervolgens verjaren bij de koopovereenkomst de vorderingen en verweren van de koper 2 jaar na de ontvangst van de klacht. Wel behoudt de koper de bevoegdheid om aan een vordering tot betaling van de prijs zijn recht op vermindering daarvan of op schadevergoeding tegen te werpen.

Heeft u naar aanleiding van dit over verjaring en de klachtplicht nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Key contacts

Philip ter Burg

Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4828

Gerelateerd nieuws