Internationaal

Internationale praktijkgroepen

02-06-2022

Aangifte omzetbelasting niet altijd leidend bij berekening omzet voor de TVL

RVO gaat bij de berekening van de omzet voor de TVL uit van het begrip omzet zoals gedefinieerd in de Wet Omzetbelasting. Niet BTW-plichtige omzet wordt om deze reden niet meegerekend.

In haar recente uitspraak van 26 april 2022 oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) dat dit uitgangspunt niet altijd opgaat. In sommige gevallen bieden de omzetgegevens uit de aangifte omzetbelasting geen correct beeld van het daadwerkelijke omzetverlies van de ondernemer.

Het CBb oordeelt dat de TVL-regeling een eigen afwijkende definitie van omzet kent. Het CBb ziet geen aanknopingspunten om aan te nemen dat het begrip omzet in de zin van de TVL moet worden uitgelegd aan de hand van de Wet Omzetbelasting. RVO dient aanvragen daarom te beoordelen op basis van die eigen omzetdefinitie in de TVL.

Met deze uitspraak lijkt het CBb een uitzondering te formuleren op haar eerdere uitspraken (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CBB:2022:5en ECLI:NL:CBB:2021:962, waarin steeds werd geoordeeld dat, indien de onderneming over al haar inkomsten omzetbelasting betaalt, RVO mag uitgaan van de omzetgegevens uit de aangifte omzetbelasting. Volgens de wetgever was zowel vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid als voor beperking van de administratieve lasten het wenselijk dat de groep ondernemingen die per kalenderkwartaal aangifte doet voor de omzetbelasting, zijn omzet aantoont met zijn aangiften omzetbelasting. Dit uitgangspunt vindt het CBb niet onredelijk. Volgens het CBb biedt de TVL geen grondslag om af te wijken van deze berekeningswijze, indien de onderneming over al haar inkomsten omzetbelasting betaalt. De uitzonderingsmogelijkheid in de TVL-regeling geldt alleen voor ondernemingen die geen aangifte omzetbelasting doen.

Deze uitzondering lijkt het CBb nu dus te verruimen, in ieder geval in deze zaak. Dit betreft een welkome nuancering en zal er hopelijk toe leiden dat RVO in meer zaken een afwijkende (eerlijkere) omzetvergelijking accepteert.

In de voorliggende casus is sprake van een onderneming waarbij de omzet met name bestaat uit subsidies en fondsbijdragen. Oftewel, het merendeel van de inkomsten van deze onderneming is niet belast met BTW. Als – conform het beleid van RVO bij de vaststelling van de TVL enkel wordt uitgegaan van de omzetgegevens uit aangifte omzetbelasting, dan loopt de onderneming (deels) TVL-subsidie mis. In dit kader betoogt de ondernemer dat de aangifte omzetbelasting slechts een beperkt inzicht geeft in de totaal behaalde omzet. Het CBb gaat in dit betoog mee. De TVL-regeling kent een eigen definitie van omzet waaraan moet worden getoetst. Het CBb ziet niet in waarom de (niet met BTW belaste) inkomsten uit fondsenwerving niet kunnen worden beschouwd als “opbrengsten uit de levering van een dienst in de zin van artikel 1 van de TVL. Kortom, in sommige gevallen is het verdedigbaar om af te wijken van de omzetgegevens uit de aangifte omzetbelasting bij de berekening van de omzet voor de TVL.

Bovendien geeft het CBb aan RVO mee dat zij, ten behoeve van het berekenen van het omzetverlies, moet onderbouwen aan welk kwartaal de inkomsten worden toegerekend. Het CBb laat dan ook ruimte over voor het argument van de ondernemer dat bepaalde omzet aan een andere periode kan worden toegerekend, dan waarin die is binnengekomen.

De volledige uitspraak vindt u hier.

Onze verwachting is dat deze uitspraak positieve gevolgen zal hebben voor de vele bezwaarprocedures die over dit onderwerp lopen.

Wij signaleerden al eerder dat uit de rechtspraak van het CBb volgt dat RVO, UWV of de Belastingdienst in bepaalde gevallen te star vasthouden aan de tekst van de regelgeving, zonder voldoende oog voor doel en strekking hiervan. Zie ons artikel: De 5 meest voorkomende geschillen bij de afwijzing van coronasteunmaatregelen.

Recent bespraken wij ook een uitspraak van het CBb waarin is overwogen dat omzet in de referentieperiode vóór bedrijfsovername wél meetelt voor de TVL. Zie ons artikel: Omzet in de referentieperiode vóór bedrijfsovername telt wél mee voor de TVL. 

Onze advocaten en belastingadviseurs hebben de krachten gebundeld en hebben inmiddels diverse successen weten te boeken in bezwaar- en beroepsprocedures tegen afgewezen of teruggevorderde NOW, TVL en (voor de retailers) VGD. Daarnaast hebben wij al meerdere cliënten gered van een faillissement door goede betalingsregelingen, schuldsaneringsregelingen of crediteurenakkoorden overeen te komen.

Meer weten of benieuwd of wij ook u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op.

Key contacts

Stefan van Wijk

Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Edwin van den Broek

Senior Associate | Belastingadviseur
Stuur mij een e-mail
+ 31 (0)70 318 4200

Hannah de Waard

Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Gerelateerd nieuws