Internationaal

Internationale praktijkgroepen

30-03-2021

De WHOA werkt!

Krap drie weken na de eerste homologatie van een WHOA akkoord wordt het bewijs geleverd dat de WHOA echt werkt. Als gevolg van deze homologatie wijst de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland een rechtsvordering van een (tegenstemmende) schuldeiser tot betaling van een openstaande vordering van Jurlights B.V. af (ECLI:NL:RBNHO:2021:1996). In deze blog ga ik nader in op dit vonnis.

Eerste WHOA homologatie
Het bereikte op 27 februari jl. zelfs het NOS Achtuurjournaal (vanaf minuut 11.37): de WHOA kan ervoor zorgen dat zeker lijkende faillissementen worden voorkomen. In het item was er aandacht voor het lichtbedrijf Jurlights van Jurjen Hesseling dat als eerste met succes een WHOA-traject afsloot en daarmee een corona-faillissement voorkwam. Ook HERO besteedde eerder in een blog van Robin de Wit en Ruud Brunninkhuis (HERO 2021 / B-020) aandacht aan het eerste homologatievonnis onder de WHOA van 19 februari 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:1398).

Het goedgekeurde akkoord hield in de kern in dat (i) concurrente schuldeisers tegen finale kwijting 16% van hun vordering krijgen betaald, (ii) de Belastingdienst tegen finale kwijting 21% van haar vordering krijgt betaald en (iii) de retentor (op de inventariszaken) tegen finale kwijting EUR 139.000 krijgt betaald, plus 16% van haar restant-vordering (in de klasse concurrente crediteuren).

Schuldeiser vordert in rechte betaling
Naar nu blijkt, heeft een schuldeiser van Jurlights, Frontline Rigging Consults B.V., Jurlights op 17 augustus 2020 gedagvaard. Frontline vordert in deze dagvaarding dat de kantonrechter Jurlights veroordeelt tot betaling van EUR 8.146,62, te vermeerderen met rente en kosten. De schuldeiser stelt dat Jurlights tekort is geschoten ten aanzien van de betaling van een factuur. Ondanks meerdere aanmaningen heeft Jurlights het openstaande factuurbedrag niet betaald.

Vordering is meegenomen in het akkoord
Van belang in dit kader is dat Jurlights op 29 december 2020 een WHOA akkoord heeft aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij aan de concurrente schuldeisers is aangeboden om 16% van hun vordering betaald te krijgen tegen finale kwijting. De klasse van concurrente schuldeisers heeft ingestemd met het aangeboden akkoord, aangezien 74 schuldeisers die een bedrag aan vorderingen van EUR 850.898,93 vertegenwoordigden met het akkoord hebben ingestemd, terwijl zeven schuldeisers met een totaal aan vorderingen van EUR 42.420,11 tegen het akkoord hebben gestemd. Frontline was een van zeven tegenstemmende schuldeisers. Het akkoord is daarna bij vonnis van 19 februari 2021 gehomologeerd door de rechtbank.

Jurlights erkent de vordering van Frontline, maar heeft zich later in de procedure op het standpunt gesteld dat de vordering van Frontline niet meer toewijsbaar is, nu deze vordering is meegenomen in de homologatie van het door haar aangeboden akkoord.

Kantonrechter: Frontline heeft geen belang (meer)
De kantonrechter komt tot het oordeel dat Frontline geen belang meer heeft bij haar rechtsvordering jegens Jurlights. Zij komt tot dat oordeel met een beroep op artikel 386 Fw. Dat artikel bepaalt onder meer dat het vonnis van homologatie ten behoeve van de stemgerechtigde schuldeisers met niet door de schuldenaar betwiste vorderingen een voor tenuitvoerlegging vatbare titel oplevert tegen de schuldenaar voor zover de schuldeisers op basis van het akkoord een vordering krijgen tot betaling van een geldsom. Op die basis heeft Frontline een executoriale titel verkregen jegens Jurlights tot betaling van 16% van haar vordering. De kantonrechter oordeelt vervolgens dat Frontline geen belang meer heeft bij haar rechtsvordering. Aangezien het akkoord voorziet in finale kwijting voor het meerdere boven de 16%, kan Frontline ook geen toewijzend vonnis krijgen voor dat gedeelte van haar vordering.

De kantonrechter wijst de vordering van Frontline af. Wel ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen beide partijen te compenseren. Dat betekent dat zowel Frontline als Jurlights hun eigen kosten dragen.

Kritische noot: artikel 385 Fw is hier van belang
Hoewel de afwijzing van de vordering van Frontline natuurlijk de enige juiste uitkomst is, was het mijns inziens beter geweest wanneer de kantonrechter artikel 385 Fw expliciet had betrokken bij haar oordeel. Dat artikel bepaalt, kort gezegd, dat het gehomologeerde akkoord verbindend is voor de schuldenaar en alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders. De WHOA draait in wezen om artikel 385 Fw.

Hoewel Frontline niet heeft ingestemd met het akkoord, is zij op basis van artikel 385 Fw daar wel aan gebonden. Krachtens het akkoord en de homologatie door de rechtbank is de vordering van Frontline gereduceerd tot 16% van het uitstaande bedrag. Ik meen dan ook dat het artikel 385 Fw is dat maakt dat de vordering van Frontline voor het meerdere dan 16% moet worden afgewezen.

Slotsom
Hoe dan ook, dit is een prachtig voorbeeld in de praktijk van hoe een dwangakkoord werkt. Een niet instemmende schuldeiser kan met de WHOA tegen haar zin gebonden worden aan een gehomologeerd akkoord. Het nemen van rechtsmaatregelen heeft dan geen zin.

De WHOA werkt!

Deze tekst verscheen eerder als blog op Herstructurering & Recovery Online (HERO), HERO, Ruud Brunninkhuis 2021 / B-028

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Follow us!
Subscribe newsletter  LinkedIn

Gerelateerd nieuws