Ruud Brunninkhuis
Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200
In een recente uitspraak heeft de Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:7604) een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) afgewezen. De uitspraak benadrukt dat een afkoelingsperiode niet lichtvaardig wordt afgekondigd. In dit blog zullen wij de achtergrond van deze uitspraak nader uiteenzetten, ingaan op wat een afkoelingsperiode precies is en de overwegingen van de rechtbank bespreken.
Achtergrond
De schuldenaar heeft op 19 november 2024 een startverklaring voor het aanbieden van een onderhands akkoord (WHOA) gedeponeerd. De schuldenaar heeft daarbij gekozen voor de besloten akkoordprocedure. Ook het verzoekschrift voor de afkondiging van een afkoelingsperiode is op 19 november 2024 ingediend.
Twee crediteuren hebben op 29 november 2024 bij zienswijze verweer gevoerd tegen het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode.
Afkoelingsperiode
Tijdens een afkoelingsperiode kunnen derden de goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden niet opeisen, tenzij de rechter derden daartoe machtigt. Op die manier kan de schuldenaar zijn onderneming tijdens de voorbereiding van de onderhandelingen over een WHOA-akkoord voortzetten. Ook kunnen tijdens een algemene afkoelingsperiode zekerheidsrechten niet zonder meer worden uitgewonnen en kan de rechter beslagen opheffen. Behandelingen van verzoeken tot het verlenen van surseances van betalingen en faillissementsaanvragen worden geschorst.
Nadat de schuldenaar een startverklaring heeft gedeponeerd kan hij (of, indien een herstructureringsdeskundige is aangewezen, kan deze) de rechtbank verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen. Is er (nog) geen herstructureringsdeskundige aangewezen, dan dient de schuldenaar ten tijde van het verzoek reeds een akkoord te hebben aangeboden of toe te zeggen dat binnen maximaal twee maanden een akkoord zal worden aangeboden.
Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode wordt toegewezen indien summierlijk blijkt dat aan drie vereisten wordt voldaan, namelijk:
Waarom werd de afkoelingsperiode geweigerd?
De schuldenaar in de onderhavige zaak heeft de rechtbank niet kunnen overtuigen dat was voldaan aan de hiervoor beschreven vereisten. De rechtbank oordeelde dat zij niet kon vaststellen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers redelijkerwijs gediend waren bij en niet geschaad werden door het afkondigen van een afkoelingsperiode. Er waren meerdere knelpunten:
Als gevolg van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat niet aan de vereisten voor toewijzing van de afkoelingsperiode was voldaan, waardoor het verzoek werd afgewezen.
Afsluiting
Deze uitspraak benadrukt nog maar eens hoe belangrijk het is om een goed onderbouwd verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode in te dienen bij de rechtbank. Het is dan ook raadzaam om op zijn minst de contouren van het aan te bieden akkoord te schetsen en gemotiveerd toe te lichten op welke wijze de belangen van schuldeisers worden gewaarborgd tijdens de verzochte afkoelingsperiode. Hiermee wordt de kans op succes vergroot.
Deze tekst verscheen eerder als blog op Herstructurering & Recovery Online (HERO), HERO, Ashley Snel en Ruud Brunninkhuis 2025 / B-026, https://www.online-hero.nl/art/5185/zonder-contouren-whoa-akkoord-geen-afkoelingsperiode
Volg ons!
Aanmelden nieuwsbrief LinkedIn