Internationaal

Internationale praktijkgroepen

09-02-2023

Opzegging van een duurovereenkomst. Wat zijn de regels?

In de dagelijkse praktijk worden er aan de lopende band overeenkomsten gesloten, bewust door ondertekening van een contract, maar vaak ook onbewust door het maken van een mondelinge afspraak. Veel van deze overeenkomsten zijn duurovereenkomsten. In dit artikel willen wij u wijzen op de juridische consequenties van de opzegging van duurovereenkomsten en in het bijzonder bij de opzegging van distributie- en agentuurovereenkomsten.

Wat is een duurovereenkomst?
Bij een duurovereenkomst bestaat er een rechtsverhouding waarbij partijen zich hebben verbonden om voor een bepaalde of onbepaalde tijd over en weer één of meer prestaties te verrichten. Deze prestaties dienen voortdurend, telkens terugkerend of opeenvolgend te zijn. Voorbeelden van duurovereenkomsten zijn de distributieovereenkomst, de arbeidsovereenkomst en de huurovereenkomst.

Opzegging van duurovereenkomsten
Er is geen algemene wettelijke regeling voor de opzegging van duurovereenkomsten waarop kan worden teruggevallen. Voor sommige specifieke duurovereenkomsten, zoals een huurovereenkomst of een arbeidsovereenkomst, bestaan wel dwingende wettelijke bepalingen die de opzegging regelen. Als de opzegging niet door specifieke wettelijke bepalingen is geregeld, dan hebben partijen de vrijheid contractueel de mogelijkheid van opzegging te regelen.

Opzegging ongeregeld?
Als partijen niets hebben geregeld over de opzegging, wordt de opzegging geregeld volgens de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 Burgerlijk Wetboek (“BW”)). In dat geval moet worden bepaald of onder de gegeven omstandigheden opzegging mogelijk is en wat voor opzegtermijn daarbij in acht moet worden genomen. Als partijen wel een opzegtermijn zijn overeengekomen kan de toepassing van die termijn worden gefrustreerd op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hieruit kan volgen dat een kortere of langere opzegtermijn is vereist.

Duurovereenkomst voor bepaalde tijd
Voor duurovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt in beginsel dat deze gedurende de bepaalde tijd niet opzegbaar zijn, tenzij:

(i) tussentijdse opzegging uitdrukkelijk is overeengekomen,
(ii) dit voortvloeit uit de redelijkheid en billijkheid die op grond van artikel 6:248 BW altijd van toepassing is op tussen partijen gesloten overeenkomsten, of
(iii) er sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals bedoeld in artikel 6:258 BW.

Voor een voortijdige opzegging in overeenstemming met de artikelen 6:248 BW en 6:258 BW geldt dat er sprake moet zijn van onvoorziene omstandigheden die van dusdanige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten. Het criterium is de redelijkheidsnorm. Bij de invulling van deze norm spelen onder meer de volgende factoren een rol:

(i) de inhoud en aard van de overeenkomst,
(ii) de aard en onderlinge verhouding van partijen, en
(iii) de gewichtigheid van de belangen over en weer.

Duurovereenkomst voor onbepaalde tijd
Voor duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd geldt als uitgangspunt dat deze in beginsel te allen tijde kunnen worden beëindigd door middel van opzegging. Samengevat hanteert de Hoge Raad de volgende uitgangspunten bij de opzegging van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd:

  • indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging, geldt dat de duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar is;
  • de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval echter meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat;
  • uit diezelfde eisen kan voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding.

Voor wat betreft opzegging van twee veelvoorkomende duurovereenkomsten, te weten: de agentuurovereenkomst en de distributieovereenkomst, geldt het volgende.  

Opzegging van agentuurovereenkomsten
Indien de agentuurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd met tussentijdse opzeggingsmogelijkheid, kan de overeenkomst worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn. Indien geen opzegtermijn is overeengekomen, bedraagt de aan te houden opzegtermijn vier maanden voor een overeenkomst met een duur van ten hoogste drie jaar, vijf maanden voor een overeenkomst van meer dan drie jaar, en zes maanden voor overeenkomsten van meer dan zes jaar (artikel 7:437 lid 1 BW). Een contractueel overeengekomen opzegtermijn moet ten minste één maand bedragen voor overeenkomsten met een duur van minder dan één jaar, twee maanden voor overeenkomsten met een duur van minder dan twee jaar en drie maanden voor overeenkomsten met een duur van meer dan drie jaar (artikel 7:437 lid 2 BW). Bij het eindigen van de agentuurovereenkomst is de principaal in veel gevallen wettelijk verplicht een goodwillvergoeding (ook wel ‘klantenvergoeding’ genoemd) aan de handelsagent te betalen. Deze wettelijke verplichting is van semi-dwingend recht: er mag niet ten nadele van de handelsagent van worden afgeweken.

Opzegging van distributieovereenkomsten
Ten aanzien van de opzegging van distributieovereenkomsten geldt het volgende. Als een betrokken partij de gesloten distributieovereenkomst wenst te beëindigen en er geen opzegtermijn in de overeenkomst is opgenomen, dan zal hij een gezien de omstandigheden redelijke opzegtermijn in acht hebben te nemen. In de literatuur en jurisprudentie zijn de volgende vuistregels ten aanzien van de in acht te nemen opzegtermijn ontwikkeld:

  • bij overeenkomsten van 0 tot 2 jaar: 3 maanden opzegtermijn;
  • bij overeenkomsten van 2 tot 4 jaar: 6 maanden opzegtermijn;
  • bij overeenkomsten van 4 tot 10 jaar: 8-12 maanden opzegtermijn; en
  • bij overeenkomsten van 10 tot 20 jaar: 1-2 jaar opzegtermijn.
  • In zeer bijzondere situaties kan dit nog langer zijn.

Wat een redelijke opzegtermijn is, blijft echter afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals:

  • de wederzijdse belangen van partijen;
  • de duur van de contractuele relatie;
  • de mate van afhankelijkheid van de distributeur van de leverancier;
  • de gewekte verwachtingen c.q. het vertrouwen dat de distributeur mocht hebben in het voortduren van de relatie;
  • de expliciete of impliciete verklaringen van de leverancier over de duur van de relatie;
  • of er aanzienlijke investeringen zijn gedaan door de distributeur;
  • of is voldaan aan een zorgplicht;
  • of is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit; en
  • de reden(en) voor de opzegging.
  • Schadevergoeding

In beginsel bestaat er geen recht op schadevergoeding, beëindigingsvergoeding of goodwill aan de zijde van de distributeur bij de regelmatige beëindiging van een distributieovereenkomst. Dit kan anders zijn wanneer de distributeur investeringen heeft gedaan met het oog op het voortduren van de overeenkomst die niet enkel worden verdisconteerd in de opzegtermijn. Voorbeelden van investeringen zijn: reclamekosten, afvloeiingsregelingen voor personeel, kosten voor een showroom, investeringen in IT-systeem, reparatieservice, bijzondere opleiding personeel etc. Let op, onder bijvoorbeeld Duits of Belgisch recht kan een distributeur wel aanspraak maken op een goodwillvergoeding.

Ten slotte
Mochten er vragen zijn over de beëindiging van duurovereenkomsten, dan zullen wij daarover graag met u van gedachten wisselen. Mocht u meer willen weten over de drie in de (internationale) handel veelvoorkomende overeenkomsten, te weten: de agentuur-, distributie- en franchiseovereenkomst, dan verwijzen wij u naar ons artikel daarover via deze link.

Key contacts

Philip ter Burg

Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4828

Volg ons!
Aanmelden nieuwsbrief  LinkedIn

Gerelateerd nieuws