Ruud Brunninkhuis
Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200
Daar is uitspraak 28. Een beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 23 maart jl. die reeds gepubliceerd is op 28 april jl. In deze beschikking wordt een verzoek van een schuldenaar, actief in de verslavingszorg, om verlenging van een eerder afkondigde afkoelingsperiode (van twee maanden) afgewezen. Er is geen belangrijke vooruitgang geboekt bij de voorbereiding van het akkoord, zoals bedoeld in het vijfde lid van artikel 376 Fw, ondanks de tijd die de schuldenaar daarvoor gekregen heeft. Ook speelt mee dat er naar het oordeel van de rechtbank nog steeds geen duidelijkheid bestaat ten aanzien van bepaalde rechten en verplichtingen van de schuldenaar.
Saillant is dat uit deze uitspraak lijkt te volgen dat de schuldenaar ontvangen NOW-gelden in overwegende mate heeft aangewend voor betaling van advocaten, de observator, de boekhouder, (voormalig) werknemers en van management fee. De vraag is of dat juist is.
Hoe dan ook, het niet verlengen van de afkoelingsperiode heeft ertoe geleid dat het ingezette WHOA-traject door de schuldenaar is gestaakt. Zij verkeert sinds 13 april jl. in staat van faillissement.