Internationaal

Internationale praktijkgroepen

24-12-2021

Rechtbank Amsterdam 24 december 2021 - ECLI:NL:RBAMS:2021:7643

De laatste uitspraak van het jaar 2021, uitspraak 83, is een beschikking van 24 december 2021 van de Rechtbank Amsterdam waarbij een reeds afgekondigde en eerder verlengde afkoelingsperiode wordt verlengd en waarbij ingegaan wordt op een aspectenverzoek. De link naar deze uitspraak tref je aan in de comments. De schuldenaar verzoekt om een uitspraak omtrent de volgende aspecten: (i) klassenindeling, (ii) de stemprocedure, (iii) voor welke hoogte een vordering tot de stemming dient te worden toegelaten en (iv) of, indien het akkoord unaniem door alle klassen wordt aangenomen, er algemene weigeringsgronden zijn dan wel of de best interest of creditors test aan homologatie van het akkoord in de weg staat.

Van belang is dat de rechtbank oordeelt dat de gehanteerde klassenindeling aan de wettelijke eisen voldoet, maar nog wel een overweging ten overvloede geeft (in rechtsoverweging 7.8.2):

“Wanneer schuldeisers met vergelijkbare posities in meerderheid voor het akkoord stemmen kan hieruit in beginsel worden afgeleid dat het akkoord redelijk is. Aldus geeft een juiste klassenindeling de stemuitslag betekenis en een democratische rechtvaardiging om aan de meerderheidsopvatting rechtsgevolg toe te kennen. De rechtbank constateert dat in de onderhavige procedure sprake is van een bijzondere situatie nu de stemgerechtigde aandeelhouders die ook over een concurrente vordering beschikken zijn ingedeeld in twee verschillende klassen (cross-holdings). Daaraan doet in voorkomend geval niet af of sprake is van verschillende rechtspersonen nu onbetwist is dat sprake is van dezelfde UBO. Deze schuldeisers/aandeelhouders stemmen in beide klassen en kunnen dus in twee klassen invloed uitoefenen op het al dan niet aannemen van het akkoord. In die zin hebben deze schuldeisers/aandeelhouders dus andere belangen dan de schuldeisers die niet over deze dubbele positie beschikken. Niet valt uit te sluiten dat bij de beslissing over de homologatie van het akkoord de vraag aan de orde zal komen of de stemuitslag (mede) het resultaat is van het gegeven dat binnen een klasse sprake is van partijen met afwijkende of tegenstrijdige belangen en deze stemmen niet representatief zijn voor de opvatting van de klasse als geheel, en dat dit van invloed kan zijn op de homologatiebeslissing. Hoewel de klassenindeling dus voldoet aan de wettelijke eisen, zou er voor [verzoekster] als partij die het akkoord aanbiedt om die reden aanleiding kunnen zijn een andere klassenindeling te hanteren. Het is immers aan [verzoekster] te bepalen welke schuldeisers en aandeelhouders en welke klassen uiteindelijk in het akkoord (zullen) worden betrokken.”

Naar uitspraak 83

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200