Internationaal

Internationale praktijkgroepen

22-11-2021

Rechtbank Limburg 22 november 2021 - ECLI:NL:RBLIM:2021:8857 (afwijzing homologatie)

Uitspraak 62 is een vonnis van de Rechtbank Limburg van 22 november jl. die vandaag is gepubliceerd. In dit vonnis wordt een verzoek van de schuldenaar tot homologatie afgewezen. Opvallend is dat de naam van de schuldenaar is geanonimiseerd in het vonnis en dat de behandeling van het homologatieverzoek in de raadkamer heeft plaatsgevonden (r.o. 1.2), terwijl uit hetzelfde vonnis (r.o. 3.1) blijkt dat de schuldenaar heeft gekozen voor een openbare akkoordprocedure. Dat lijkt mij niet de bedoeling en in strijd met het negende lid van artikel 369 Fw.

Aangezien niet alle klassen hebben ingestemd met het akkoord heeft de rechtbank Dominique Roomberg als observator aangesteld. Er was geen herstructureringsdeskundige ondanks dat een aantal schuldeisers daar eerder in het traject wel om hadden verzocht.

Het homologatieverzoek wordt afgewezen, aangezien er aan de informatievoorziening een en ander schortte. Zo is (i) de schuldenaar niet consequent in de onderbouwing van haar akkoord en de reorganisatiewaarde, (ii) geen duidelijke toelichting gekomen over de redenen waarom een rekening-courantvordering op een gelieerde vennootschap niet in de reorganisatie- en liquidatiewaarde is meegenomen, en (iii) heeft de schuldenaar de stelling dat nog te ontvangen TVL-gelden bij een eventueel faillissement niet meer worden uitgekeerd, onvoldoende onderbouwd, vooral nu de observator gemotiveerd tot een andere conclusie komt.

Daarbij komt dat de rechtbank oordeelt dat de nakoming van het akkoord onvoldoende is gewaarborgd. Het akkoord wordt grotendeels gefinancierd met TVL-gelden, maar de schuldenaar kan geen zekerheid verschaffen dat deze gelden ook daadwerkelijk geheel worden ontvangen, ook al zijn er voor 80% aan voorschotten ontvangen. Ook een ander bedrag dat nodig is voor de nakoming van het akkoord blijkt toch nog niet te zijn ontvangen.

Ten aanzien van de aanvullende afwijzingsgronden oordeelt de rechtbank dat er geen zwaarwegende grond aanwezig is om de MKB-schuldeisers een uitkering van minder dan 20% aan te bieden. Het enkele feit dat onvoldoende geld beschikbaar is, is daarvoor niet toereikend nu de schuldenaar niet inzichtelijk heeft gemaakt dat een andere verdeling over de klassen van schuldeisers, waarbij de MKB-schuldeisers 20% van hun vorderingen zouden krijgen aangeboden, niet mogelijk is. Aan de absolute priority rule wordt ook niet voldaan: het akkoord houdt niet volledig rekening met de toekomst en voortzetting van de onderneming van de schuldenaar na homologatie van het akkoord. Dat betekent dat niet alle waarde toekomt aan de gezamenlijke schuldeisers, maar voor een deel alleen bij de aandeelhouders. Daar bestaat geen redelijke grond voor.

Homologatie van het akkoord wordt daarmee afgewezen, zodat aan het verzoek om toestemming voor het eenzijdig opzeggen van de leaseovereenkomst niet meer wordt toegekomen.

Naar uitspraak 62

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200