Opnieuw uitstel handhaving Wet DBA

Begin deze maand werd bekend dat de handhaving van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (Wet DBA) opnieuw verder wordt opgeschort tot 1 juli 2018. Aanvankelijk was de handhaving al opgeschort tot 1 januari 2018, vanwege het belang dat opdrachtnemers en opdrachtgevers voldoende tijd dienen te krijgen om zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving.

De aanleiding van de verdere opschorting is het op 22 mei jl. verschenen rapport “Onderzoek varianten kwalificatie arbeidsrelatie”. (U kunt het gehele rapport vinden via deze link: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2017/05/22/rapport-varianten-kwalificatie-arbeidsrelatie) In dit rapport zijn 10 beleidsvarianten beschreven die zich met name richten op de sociaalrechtelijke en fiscaalrechtelijke toets en invulling van het begrip dienstbetrekking, te onderscheiden van de arbeidsrechtelijke definitie van een arbeidsovereenkomst uit het Burgerlijk Wetboek. Het rapport is aangeboden aan de Tweede Kamer en aan de informateur zodat het in de onderhandelingen ten behoeve van de formatie kan worden gebruikt. In dit verband en tegen de achtergrond dat het huidige kabinet het belangrijk vindt dat opdrachtgevers en opdrachtnemers voldoende tijd krijgen om zich aan te passen, is besloten de handhaving verder op te schorten.

Dit betekent dat de Belastingdienst opdrachtgevers geen boetes of naheffingen zal opleggen, tenzij sprake is van kwaadwillende schijnzelfstandigheid. Hiervan is sprake wanneer de opdrachtgever opzettelijke een situatie van evidente schijnzelfstandigheid creëert, terwijl de opdrachtgever weet of had kunnen weten dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking (en daarmee een oneigenlijk financieel  voordeel wordt behaald en/of het speelveld op een oneerlijke manier wordt aangetast). Het gaat dus om ernstige situaties waarbij bewust buiten het wettelijk kader wordt getreden (zoals valsheid en samenspanning die leiden tot concurrentievervalsing, economische ontwrichting en een risico tot uitbuiting) en niet om een zzp’er waarbij onduidelijkheid bestaat over de gezagsverhouding.

Een concrete oplossing voor de problematiek rondom de uitwerking van de Wet DBA is met de opschorting van de handhaving nog niet geboden. Voor opdrachtgevers en opdrachtnemers lijkt van belang dat spoedig helderheid wordt gegeven. De vraag is wat het nieuwe kabinet met het betreffende rapport zal doen en welke keuzes zij zal maken. Uit het rapport blijkt in ieder geval dat met geen van de beleidsvarianten alle problemen tegelijk zullen worden opgelost. Het dwingendrechtelijke systeem kan voor individuele gevallen tot ongewenste uitkomsten leiden terwijl het aan de andere kant noodzakelijk lijkt om de keuzevrijheid in enige mate te beperken. Wordt vervolgd.