Update Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

Op 15 december 2020 heeft de Eerste Kamer het Belastingplan 2021 aangenomen en daarmee ook het voorstel tot invoering van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). De BIK is bedoeld om bedrijven te stimuleren om investeringen te blijven doen ten tijde van de coronacrisis.  
 
De BIK zorgt ervoor dat bedrijven de investeringskorting kunnen verrekenen met de af te dragen loonheffing. Hiervoor stelt het kabinet € 2 miljard per jaar ter beschikking voor de jaren 2021 en 2022. Deze tijdelijke regeling geldt voor investeringen gedaan in de periode van 1 oktober 2020 tot en met uiterlijk 31 december 2022.
 
Voordeel
Het voordeel van de BIK bestaat uit een afdrachtsvermindering op de loonheffing. De BIK is voornamelijk gericht op het mkb. Kleine investeringen (3,9%) ontvangen een grotere tegemoetkoming dan grotere investeringen (1,8%). Voor het totale investeringsbedrag tot en met € 5.000.000 per kalenderjaar per BIK-inhoudingsplichtige bedraagt de afdrachtvermindering 3,9% van het investeringsbedrag en voor het deel boven het investeringsbedrag van € 5.000.000 per kalenderjaar bedraagt de afdrachtsvermindering 1,8% van het investeringsbedrag. Het kan dus lonen om investeringen die vanaf 1 januari 2023 plaats zouden vinden, al in de jaren 2021 of 2021 te verrichten.
 
De BIK vormt een aanvulling op de reeds bestaande energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (VAMIL). Dit betekent dat de structurele stimulansen specifiek voor duurzame investeringen (EIA, MIA, VAMIL) en voor kleine investeringen (KIA) onverkort van kracht blijven. De BIK kan bovendien tegelijk met de KIA worden toegepast.
 
Voorwaarden
Aan het toepassen van de BIK worden de volgende voorwaarden gesteld:

1. De BIK geldt voor kwalificerende investeringen in bedrijfsmiddelen: 

• waarvan de investeringsverplichting is aangegaan op of na 1 oktober 2020 en waarvan de investeringen in de periode van 1 januari 2021 en uiterlijk 31 december 2022 volledig moeten zijn betaald;
• binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruikt wordt genomen;
• die niet eerder gebruikt zijn;
• een minimaal investeringsbedrag hebben van € 1.500; en
• die niet zijn uitgesloten van de KIA, zoals;
  • bedrijfsmiddelen bestemd voor verhuur;
  • dieren, gronden en woonhuizen; en
  • personenauto’s niet bedoeld voor beroepsvervoer.

2. De minimale investering per bedrijfsmiddel bedraagt € 1.500. 
3. De BIK kan worden toegepast indien een aanvraag daartoe is goedgekeurd (zie hieronder voor meer informatie).   
4. Per jaar mogen er maximaal vier aanvragen, één per kwartaal, worden ingediend.
5. De ondergrens per aanvraag bedraagt € 20.000. 

Aanvraag
Een BIK-aanvraag wordt elektronisch gedaan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en kan gelijktijdig voor meerdere investeringen in bedrijfsmiddelen worden gedaan. De RVO controleert de aanvraag binnen twaalf weken na ontvangst en geeft bij goedkeuring een BIK-verklaring af. Op grond van deze verklaring kan het bedrijf vervolgens de BIK toepassen in de loonaangifte in het jaar waarin de verklaring is afgegeven. Indien later aannemelijk is of blijkt dat dat de BIK ten onrechte is verleend, kan er een correctie-BIK-verklaring worden afgegeven. Daarbij kan de RVO een bestuurlijke boete van maximaal € 2.500 opleggen.
 
Een aanvraag voor de BIK dient uiterlijk te worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de laatste betaling heeft plaatsgevonden. De uiterlijke aanvraagdatum is dus respectievelijk 31 maart 2021, 31 maart 2022 en 31 maart 2023.

Fiscale eenheid
De BIK kan nog niet worden toegepast door een fiscale eenheid in de zin van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. De toepassing van de BIK is afhankelijk van de uitkomst van een aanvraag tot goedkeuring door de Europese Commissie dat de BIK niet strijdig is met het verbod op ongeoorloofde staatsteun. Indien de Europese Commissie de toepassing van de BIK door fiscale eenheden goedkeurt, zal de BIK met terugwerkende kracht op 1 januari 2020 gaan gelden voor fiscale eenheden.