Internationaal

Internationale praktijkgroepen

12-09-2016

Verpanding van onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken

Het komt vaak voor dat er zaken worden ingekocht bij een leverancier, maar dat de koopprijs niet meteen wordt voldaan. De leverancier bedingt dan vaak een eigendomsvoorbehoud: de eigendom van de geleverde zaken wordt voorbehouden door de leverancier totdat de koopprijs in haar geheel is voldaan. De koper is tot deze betaling geen (vol) eigenaar van deze zaken, maar alleen houder daarvan. Dit komt vooral voor bij de koop van voorraden (retailbranche), maar bijvoorbeeld ook bij de koop van machines en voertuigen (industrie).

De koper van de zaken heeft doorgaans ook (bank)financiering nodig, waarbij de gebruikelijke zekerheden zijn verschaft: een pandrecht op de inventaris, voorraden en vorderingen. Voor de financier is dat belangrijk: zij kan bij het uitoefenen van haar pandrechten een eventueel faillissement van de pandgever negeren. Maar geldt dat ook voor een pandrecht (bij voorbaat) op zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd? Tot voor kort niet. Indien de pandgever failliet ging, terwijl de koopprijs nog niet geheel was betaald, had de financier niets aan dat pandrecht. Op het moment dat de pandgever eigenaar werd, was zij niet meer beschikkingsbevoegd, zodat het pandrecht op de betreffende zaak niet tot stand kwam.

Recentelijk is daar verandering in gekomen. Op 3 juni 2016 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2016:1046) in een baanbrekende uitspraak met zoveel woorden geoordeeld dat indien zaken onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd, de koper niet alleen een “eigendomsverwachting” heeft, maar een direct voorwaardelijk eigendomsrecht krijgt dat onvoorwaardelijk kan worden verpand. Indien later de (resterende) koopprijs wordt voldaan, dan groeit dit pandrecht van rechtswege uit tot een pandrecht op de volle eigendom van die zaken en daarmee op die zaken zelf.

Een tussentijds faillissement van de pandgever doet daar niet aan af. Dit is gunstig voor het handelsverkeer. Financiers weten nu dat een pandrecht kan worden gevestigd op voorwaardelijk eigendom. Tot deze uitspraak was de opvatting dat indien er op een zaak een eigendomsvoorbehoud rustte en dit eigendomsvoorbehoud na faillissement verviel, de zaak aan de boedel toekwam. Deze uitspraak biedt nu de mogelijkheid om de (resterende) vordering van de leverancier van de zaken te voldoen, zodat het eigendomsvoorbehoud vervalt en de pandhouder zijn pandrecht op deze zaken kan executeren. Dit zal vooral interessant zijn wanneer de betreffende zaken bij executie meer waard zijn dan het nog openstaande bedrag aan de leverancier.

Hoewel dit arrest nadelig uitpakt voor faillissementsboedels, levert dit arrest onmiskenbaar voordelen op voor het handelsverkeer. Een bank kan nu immers ook een pandrecht vestigen op onder eigendomsvoorbehoud aan de kredietnemer geleverde zaken. Van belang is dat hoe meer de kredietnemer in zekerheid kan geven, hoe ruimer de beschikbaarheid van krediet en hoe lager de kosten daarvan.

Ook verbetert dit arrest de (rechts)positie van borgen en andere personen die zich hoofdelijk aansprakelijk hebben gesteld voor de kredietverlening aan de onderneming, nu voorstelbaar is dat de bank zich op een groter deel van de opbrengst kan verhalen en dus minder snel, althans voor een lager bedrag, een beroep zal doen op een borgtocht of een hoofdelijke verbonden schuldenaar zal aanspreken.

Vragen?
Buren heeft diverse advocaten in dienst die gespecialiseerd zijn in financiering, zekerheden en het insolventierecht. Wanneer u nadere vragen naar aanleiding van dit alert heeft, kunt u altijd contact met ons opnemen.

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Key contacts

Ruud Brunninkhuis

Senior Associate | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)70 318 4200

Gerelateerd nieuws