Internationaal

Internationale praktijkgroepen

05-09-2023

Pillar 2: Een mondiaal minimum belastingtarief

Ingrijpende fiscale wijzigingen en toenemende compliance verplichtingen zijn te verwachten met ingang van 2024. Oorzaak is internationale, Europese en Nederlandse wetgeving vanwege het zogeheten OESO Pillar 2 project. Hierbij wordt een wereldwijd minimumbelastingtarief van 15% geïntroduceerd voor ondernemingen die mondiaal een omzet realiseren van meer dan EUR 750 miljoen.

Pillar 2 vloeit voort uit een initiatief van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de G20-landen om een wereldwijde minimumbelasting van 15% in te voeren voor multinationals met een geconsolideerde wereldwijde omzet van meer dan €750 miljoen. Het doel van Pillar 2 is het beperken van belastingconcurrentie tussen landen, het beperken van belastingontwijking en het creëren van een gelijker speelveld voor internationaal opererende bedrijven. Pillar 2 past in een trend om wetgeving in te voeren gericht op het tegen gaan van belastingontwijking en kunstmatige structuren en het vergroten van fiscale transparantie. Pillar 2 is een vervolg op het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de OESO dat heeft geresulteerd in fundamentele wijzigingen in internationale juridische en fiscale structuren van bedrijven die wereldwijd actief zijn.

Het is voor wereldwijd actieve bedrijven en hun General Counsels raadzaam om de impact op financieel vlak en wereldwijde compliance verplichtingen zo snel mogelijk in kaart te brengen, te inventariseren of er aanpassingen gedaan moeten worden in de groepsstructuur en de toekomstige internationale Pillar 2 ontwikkelingen te monitoren.

Wet minimumbelasting 2024
Binnen de Europese Unie is elke lidstaat verplicht met ingang van 2024 haar wetgeving zo in te richten dat de Pillar 2 richtlijn is geïmplementeerd. In Nederland zal in dit kader de Wet minimumbelasting 2024 van kracht worden. Naast veel fiscaaltechnische nieuwe begrippen en concepten zullen er ook namens de belastingplichtige aanvullende belasting disclosures en aangiftes moeten worden gedaan. De potentiële aansprakelijkheid van bestuurders neemt hiermee toe.

Een aantal aspecten van Wet minimumbelasting 2024 wordt hieronder nader toegelicht.

Inkomen-inclusiemaatregel
Op grond van de inkomen-inclusie maatregel (Income Inclusion Rule of IRR) wordt de zogeheten uiteindelijke moederentiteit belast tot 15% voor zover er sprake is van winst bij andere groepsentiteiten in de structuur die onvoldoende onderworpen zijn aan belasting. De bijheffing vindt plaats wanneer de effectieve belastingdruk op geconsolideerd niveau minder is dan 15% per jurisdictie.

Kwalificerende binnenlandse bijheffing
Nederland heeft ervoor gekozen om de kwalificerende binnenlandse bijheffing (Qualifying Domestic Minimum Top-up Tax of QDMTT) in te voeren. Onder de QDMTT worden in Nederland gevestigde laagbelaste groepsentiteiten zonder uiteindelijke moederentiteit in Nederland belast tot een effectief tarief van 15%. De QDMTT voorkomt dat alleen de jurisdictie van de uiteindelijke moederentiteit een minimumbelasting heft.

Onderbelastewinstmaatregel
Onder de onderbelaste winstmaatregel (Undertaxed Payments Rule of UTPR) worden in Nederland gevestigde groepsentiteiten belast wanneer de (buitenlandse) uiteindelijke moederentiteit niet belast wordt met een IIR en voor zover er geen bijheffing plaatsvindt tot 15% op grond van de QDMTT in Nederland en andere jurisdicties. Via de UTPR wordt de (resterende) bijheffing tot 15% geheven van andere groepsentiteiten die onderworpen zijn aan een UTPR. De bijheffing vindt plaats naar rato van het aantal werknemers (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) en de materiële activa van deze andere groepsentiteiten. Bij de implementatie van de UTPR heeft Nederland gekozen voor een bijheffing in plaats van een aftrekbeperking uit efficiëntieoverwegingen.

In het kader van de minimum winstbelasting dienen jaarlijks twee nieuwe aangiftes te worden gedaan; een belastingaangifte en een bijheffings-informatieaangifte.

De bijheffings-informatieaangifte kan door één aangewezen lokale entiteit worden ingediend en bevat o.a. een identificatie van de groepsentiteiten, informatie over de groepsstructuur, bepaalde wettelijke keuzes en in sommige gevallen informatie over de effectieve belastingdruk. Voor het eerste boekjaar geldt een aangiftetermijn van 18 maanden voor de bijheffings-informatieaangifte en 20 maanden voor de belastingaangifte. Voor het opstellen van de jaarrekening 2023 kan het mogelijk zijn dat een toelichting gegeven moet worden over de gevolgen van Pillar 2.

De eerste elementen van de wet minimumbelasting 2024 treden naar verwachting in werking voor boekjaren startend op of na 31 december 2023. Over het algemeen dient dus over het jaar 2024 als eerste aangifte gedaan te worden.

Conclusie
De wereldwijde implementatie van Pillar 2 en de toegenomen compliance druk vraagt van de GC zich meer te verdiepen in de achtergronden van een complex belasting onderwerp. Voor zover de GC nog niet betrokken is als klankbord bij het formuleren van het belastingbeleid van de onderneming zal dit als gevolg van Pillar 2 een versnelling krijgen.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in GCN's General Counsel NL Nieuwsbrief september 2023.

Key contacts

Cees-Frans Greeven

Managing Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)20 333 8390

IJsbrand Uljée

Senior Associate | Belastingadviseur
Stuur mij een e-mail
+ 31 (0)20 333 8390

Key contacts

Cees-Frans Greeven

Managing Partner | Advocaat
Stuur mij een e-mail
+31 (0)20 333 8390

IJsbrand Uljée

Senior Associate | Belastingadviseur
Stuur mij een e-mail
+ 31 (0)20 333 8390

Volg ons!
Aanmelden nieuwsbrief  LinkedIn

Gerelateerd nieuws